Makkelijk leesbaar, vol menselijke verhalen, en gelardeerd met aansprekende citaten. Zo worden de 'repo-verhalen' van voormalig Trouw-journalist Perdiep Ramesar getypeerd. Die citaten, en soms ook de verhalen als geheel, blijken gefingeerd: de genoemde bronnen zijn niet te vinden. Het veelvuldig gebruik van anonieme bronnen wekte wel argwaan bij enkele collega-journalisten en -redacteuren, maar hoofdredacteur Willem Schoonen beschermde zijn sterauteur. Ramesar mocht doorgaan tot hij, medio november, werd ontslagen.
Perdiep Ramesar |
In diverse commentaren werd de affaire-Ramesar vergeleken met de fraude waarmee de sociaalpsycholoog Diederik Stapel in 2011 een bekende Nederlander werd. Eén belangrijk verschil springt direct in het oog: Ramesar weigerde mee te werken met het onderzoek van de commissie en vecht zijn ontslag aan. Stapel daarentegen gaf zijn fraude toe, accepteerde zijn ontslag en werkte mee met de commissie-Levelt, al ontzag hij zich later niet om met modder te gooien (onder andere in een uitgebreid interview in ... Trouw, lees hier mijn commentaar daarop).
Voor het overige vallen vooral de overeenkomsten op. Stapel en Ramesar toonden zich beiden ambitieus en aandachtsgevoelig, maar schermden tegelijkertijd hun werk af: ze opereerden bij voorkeur 'solo' en weigerden desgevraagd collega's toe te laten tot hun bronnen. Daarnaast waren zowel Stapel als Ramesar zeer productief en wisten zij precies met welke artikelen zij konden scoren. Met verbazing zagen collega's hoe snel en trefzeker de fraudeurs spetterende artikelen wisten te leveren, waar anderen haperden of faalden. 'Te mooi om waar te zijn', zo zei men dan enigszins jaloers tegen elkaar.
Diederik Stapel (l) met zijn kompaan Dautzenberg |
Overeenkomsten zitten ook in de werkomgeving: er was bij beiden sprake van een 'falende kritiek'. Niet alleen in de wetenschap maar ook in de journalistiek hoort men kritisch te zijn op de eigen producten en op die van collega's. Als daar geen tijd voor is omdat er nu eenmaal snel-snel moet worden gepubliceerd (dat krijg je als economische motieven domineren) wordt de verleiding groot om zaken door te laten die eigenlijk moeten worden afgestopt (het gebruik van anonieme bronnen, bijvoorbeeld). En zo staat er in het rapport: 'Onder Trouw-redacteuren bestaat geen traditie van elkaar diep bevragen op de kwaliteit van het gevoerde werk' (p.9). En: 'De hoofdredactie heeft [...] - ook naar eigen zeggen - te weinig tijd gehad voor de inhoud van de krant' (p.74). Je vraagt je af wat die hoofdredactie dan wel heeft zitten doen, maar dat terzijde.
Er is nog één belangrijk verschil: de artikelen van Ramesar hadden meer impact dan die van Stapel. Ze kwamen in beginsel een kleine 300.000 lezers onder ogen (het bereik van Trouw), en leidden in een aantal gevallen tot kamervragen en andere politieke acties (Wilders bezocht de Schilderswijk na een artikel van Ramesar over de 'sharia-driehoek' daar). De gewraakte artikelen van Stapel verschenen daarentegen in gespecialiseerde Engelstalige wetenschappelijke tijdschriften en golden daarbinnen als weinig vernieuwend of betekenisvol. Ze kregen in een enkel geval wel wat media-aandacht ('tonen staf en mijter Sinterklaas bevordert sociaal gedrag bij kinderen'), maar anders dan bij Ramesar leidde dit toch vooral tot schouderophalen bij de lezer.
Komt dit verschil in reactie doordat het in het ene geval om journalistiek onderzoek gaat, en in het andere geval om sociaalwetenschappelijk onderzoek? Nee, niet per se. Het verschil zit 'm in de mate waarin de onderzoeker de werkelijkheid op de huid zit en bij de lezer een gevoel van urgentie weet op te roepen. Ramesar slaagde daar wel in, Stapel niet (nog steeds niet). Dit probleem zal niet verdwijnen zolang sociaalwetenschappers in de eerste plaats voor zichzelf en elkaar publiceren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten