Lesgeven over fraude en integriteit in de wetenschap was aan de Universiteit van Tilburg tot twee jaar geleden toevertrouwd aan ervaringsdeskundige Diederik Stapel. Daar kunnen we in ieder geval van leren dat er voor fraudebestrijding meer nodig is dan mooie woorden en gedragscodes. Onder andere daarover ging het op dinsdag 15 oktober in Nijmegen, in een discussie met sociaalpsycholoog en decaan sociale wetenschappen Daniel Wigboldus.
Wigboldus verdedigde zijn vak, en dat siert hem. Het rapport van de Commissie Levelt had hem wel aan het denken gezet, maar Stapel was zeker niet typerend voor de sociale psychologie, al was het maar door zijn neiging de gelederen van zijn leerstoelgroep sterk gesloten te houden. Die sekte-achtige benadering zagen we trouwens ook in de fraudezaak van de cultureel-antropoloog Bax.
Met mijn stelling 'Het huidige systeem van kwaliteitsbeoordeling bevordert calculerend gedrag en benadeelt de wetenschap' leek Wigboldus het wel eens te zijn. Als decaan wil hij zich sterk maken voor een meer genuanceerde vorm van kwaliteitsbeoordeling dan het tellen van publicaties of het registreren van de H-index van onderzoekers.
Misschien is op dit punt het tij sowieso al aan het keren, zoals vanuit het publiek door de cultureel antropoloog Henk Driessen betoogd werd.
Wigboldus kan zich in ieder geval beroepen op het rapport van de KNAW-commissie-Bensing over kwaliteitsindicatoren in de sociale wetenschapppen. En ook Bert van der Zwaan, rector magnificus van de Universiteit Utrecht, wil af van de 'volumetrie' in de gangbare wetenschapsideologie, maar hij vergelijkt het in een interview met DUB met het van koers laten veranderen van een olietanker: het gaat heel langzaam.
De discussie in Nijmegen was overigens georganiseerd door het Centrum voor Ethiek en stond onder leiding van Evert van der Zweerde. Mijn powerpoint met de stellingen vind je hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten