Marcel Zeelenberg |
Daniel Wigboldus |
Niet toevallig, zo leek het 's ochtends, heeft dit symposium hetzelfde acroniem (SPSS) als het populairste digitale statistiekpakket voor de sociale wetenschappen. Het roemruchte trio Joe Simmons, Leif Nelson en Uri Simonsohn (bekend van hun studie naar false-positives) behandelde in drie lezingen achtereenvolgens: nieuwe criteria voor replicatiestudies, het zogenaamde p-curving, en 'life after p-hacking'. Ophouden met p-hacking heeft tal van voordelen: je krijgt er minder publicaties en betere wetenschap van. Het is echter wel moeilijk om er mee te stoppen (daarvoor is in tussen P-Hackers Anonymous opgericht).
Klaus Fiedler (Heidelberg) maande het gehoor niet te veel te vertrouwen op statistiek en op exacte replicaties: bij experimenteel onderzoek in de menswetenschappen zijn er simpelweg te veel factoren in het spel om zeker te weten waardoor een effect veroorzaakt wordt. Dit was koren op de molen van de antropoloog Alan Fiske, die in een humoristisch betoog (zonder power point!) sociaalpsychologen verweet te snel naar de finish - het experiment - te sprinten.
Alan Fiske |
De uitsmijter werd verzorgd door de Canadees Travis Proulx, nu werkzaam in Tilburg, die op beeldende wijze de overmaat aan theorieën in de sociale psychologie aan de kaak stelde. Volgens hem geen probleem als je je theorieën en modellen maar op de juiste wijze weet te 'branden'. Hij noemde Rick Starfield's Social Psychology: Media, Markets & Magic! als zijn inspiratiebron - en daarmee had hij het gehoor lelijk tuk, want dat boek bestaat helemaal niet (en Starfield zelf ook niet). Of Proulx bestaat? Ook dat blijft in nevelen gehuld... Toch wat riskant om verzinsels voor echt te laten doorgaan in het toch al zo getergde vakgebied, dat nog steeds herstellende is van Coping with chaos.
Voor wie meer wil weten: kijk hier voor de abstracts van dit symposium. Ook Rolf Zwaan was aanwezig bij dit symposium. In zijn blog ging hij vooral in op de lezing van Klaus Fiedler.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten